Beugelquiz

Duw- of correctieveren corrigeren een overbeet, in combinatie met een slotjesbeugel.

In de late tienerjaren, zo rond je 18^e, breken je verstandskiezen door. Vroeger werd gedacht dat ze konden zorgen voor het scheef staan van je voortanden. Daarom werden ze vaak verwijderd.

Bij een onderbeet staat je onderkaak te ver naar voren.

Als je je tong tussen je tanden houdt tijdens het slikken groeien je voortanden niet goed naar beneden. Ze worden naar voren geduwd. Er ontstaat een open beet. De voortanden raken elkaar niet meer bij het dichtbijten.

De slotjesbeugel wordt het meest gebruikt.

Crowding is het Engelse woord voor verdringing. Je tanden staan schots en scheef, vaak omdat er te weinig ruimte is. Er moet door de orthodontist ruimte gemaakt worden in je kaak om al je tanden een plaats te geven.

Natuurlijk mag je zoenen met een beugel. Maar wel voorzichtig 😉

Een botanker is een speciaal plaatje dat aan het kaakbot wordt vastgeschroefd. Met een beugel kan je in de richting van de schroef trekken. Soms wordt alleen slechts een klein botschroefje gebruikt en soms (voor het zware werk) een speciaal botanker dat onder je tandvlees met meerdere botschroefjes wordt vastgezet. Een bollard-anker is hier een voorbeeld van. Kleine botschroefjes worden ook wel TAD’s genoemd temporary anchorage device.

Zonder beugel en met de juiste voeding (niet teveel zoet of zuur) is 2 keer per dag poetsen voldoende. Maar met een slotjesbeugel blijft er vaak eten aan je beugel vast zitten en wordt 2-3x aanbevolen.

De tandarts doet de halfjaarlijkse controle en bekijkt of het gebit zelf gezond is. Het is belangrijk dat deze controles gewoon doorgaan zodat bijvoorbeeld kleine gaatjes op tijd worden ontdekt.